Heerlen


Reuzengroep Heerlen

Romeinse tijd leeft voort in pottenbakkersreus.

Lucius Fererius Metcius – zo heette een pottenbakker die in de tweede of de derde eeuw in Heerlen woonde en werkte. Zij pottenbakkerij lag op de plek van het tegenwoordige regionaal centrum de Luciushof aan de Putgraaf. Een paar jaar voor de viering van het tweeduizendjarig bestaan van Heerlen, kwam beeldend kunstenaar Hubert Bour in 1996 met het initiatief van een reus, genoemd naar pottenbakker Lucius. Hubert Bour (1941) bedacht al veel eerder dat het mooi zou zijn om Heerlen een eigen reus te geven. Dat beeld kwam hem voor ogen tijdens een reuzenoptocht in 1978 in Maastricht.

De Heerlense reus treedt slechts sporadisch op omdat het een project is dat vrijwel uitsluitend door Hubert Bour wordt gedragen. Daarnaast zat het dit reuzeninitiatief niet mee. Bij een brand in januari 2009 werden het bovenlijf en de wieltjes waarmee hij werd voortbewogen verwoest en moesten opnieuw worden gemaakt.

De kop ontsprong de dans omdat deze ergens anders was opgeslagen.

Heerlen heeft een nog steeds zeer zichtbare link met het Romeins verleden. Dat heeft de stad te danken aan het Thermenmuseum waarin de resten van het in 1940 opgegraven badhuis van Coriovallum (Heerlen) zijn te zien. In een licht- en geluidsspel wordt de bezoeker door de Romeinse pottenbaker Lucius door het Thermenmuseum rondgeleid. In het Romeinse Heerlen waren veel pottenbakkers gevestigd. Een van hen was Lucius Ferenius Metcius. Zijn naam stond vermeld op een kruik die werd gevonden tussen de resten van een ontplofte oven. Op deze kruik had de pottenbakker in drie regels zijn levensverhaal opgeschreven. Het is heel bijzonder dat een historische figuur uit die tijd voortleeft in de vorm van een reus.

Deze pottenbakker was geen Romein, maar een inheemse ambachtsman. Lucius had als bijnaam Ferenius. Dat betekent 'afkomstig van Feresne', het huidige Belgische Dilzen. Daar werd hij waarschijnlijk Metcius genoemd. Op de kruik staat 'Lucius diktus Metcius', 'Lucius genaamd Metcius'. Op de kruik staat verder te lezen dat hij deze speciaal maakte voor Amaka, mogelijk zijn vrouw. Net als Lucius was zij inheems. Voor een eenvoudig ambachtman beheerste hij het Romeins vrij goed. Hoe bijgelovig de pottenbakker was bleek uit het feit dat hij het Romeins alfabet in de kruik schreef, een middel om de gebruiker Amaka te beschermen tegen het boze oog. Een replica van deze bijzondere kruik is met inscriptie en al het attribuut dat de reus Lucius meetorst.Hubert Bour kreeg het idee om een reus naar Lucius de pottenbakker te noemen toen hij als beeldend kunstenaar les gaf in het Heerlense creativiteitscentrum de Luciushof. Al in 1980 vroeg hij bij de gemeente subsidie aan. Dat liep op niets uit, volgens de bedenker omdat niemand op het gemeentehuis zich een voorstelling kon maken van een reus. Uit de recente Nederlandse ervaringen blijkt dat een reuzeninitiatief pas kans van slagen heeft als er een gedegen communicatie over dit fenomeen aan ten grondslag ligt. Een nieuwigheid vraagt nu eenmaal altijd om informatie. In de aanloop tot de viering van tweeduizend jaar Heerlen wist men Hubert Bour weer te vinden. Het eind van het liedje was dat hij zelf op eigen kracht zijn plan uitvoerde. De als Romeins pottenbakker uitgevoerde Lucius Ferenius Metcius werd in 1997 officieel in het stadsregister van Heerlen ingeschreven.

De reus is 5.30 meter hoog. Het lijf is een constructie van staal. Bijzonder is de manier waarop de handen en de kop zijn uitgevoerd. Hubert Bour maakte ze van piepschuim. Daar bracht hij een laag modelleerklei op aan. In Rotterdam werd op deze laag een coating aangebracht waarmee ook zeecontainers worden verduurzaamd. Deze techniek leverde een lichte en zeer sterke kop op. Op verzoek van het Maastrichts Reuzengilde heeft hij de reus Gigantius op dezelfde manier een nieuwe kop gegeven.

Auteur Paul Spapens

De reuzengroep Heerlen heeft een eigen website.